Boeken voor dove kinderen

 

Schrijven voor dove kinderen is lastig

Anne-Marie Birnie Streppel in het kantoor van haar uitgeverij in de Walstraat. Foto Ronald Hissink.

Artikel uit de Stentor, 17 mei 2008

 

DEVENTER - In het zeventiende eeuwse pand aan de Walstraat 3 staan reeksen boeken uitgestald. De sporen van de recente verhuizing uit Twello zijn alweer uitgewist. Trots wijst uitgever Anne-Marie Birnie Streppel, op het standaard studieboek voor de Pabo, De Basisschool van Jos Ahlers.

"Er zijn ook grote uitgevers, die een dergelijk boek aanbieden'', vertelt ze, "maar het interesseert scholen niet of een uitgeverij groot of klein is. Ze kiezen voor het beste boek.''

Zelf werkte ze jaren bij Van Loghum Slaterus, een dochter van Kluwer. "Het was een mooie uitgeverij, maar na een fusie en een verhuizing uit Deventer, ben ik in 1990 voor mezelf begonnen. De naam (Van Tricht was een van de directeuren bij van Loghum Slaterus), de stijl van werken en enkele auteurs heb ik meegenomen.'' 

Naast studieboeken en wat wetenschappelijk werk staan er in de Walstraat vooral kinderboeken op de planken. Birnie geeft de Troefreeks uit, een serie met een keurmerk van de Stichting Makkelijk Lezen. De boeken zijn primair bedoeld voor dove en slechthorende kinderen, maar blijken ook aan te slaan bij een veel bredere doelgroep van taalarme kinderen. Op vmbo-scholen en in het praktijkonderwijs worden ze vaak klassikaal gelezen. 

Dove kinderen hebben maar een beperkte woordenschat, omdat ze de taal niet vanzelfsprekend verwerven. Voor veel van hen is Nederlandse Gebarentaal hun eerste taal en het Nederlands hun tweede, dat met veel moeite moet worden aangeleerd. Ouders kunnen hun dove kinderen niet gemakkelijk voorlezen en zelf lezen komt al helemaal moeilijk op gang. Tegelijkertijd is lezen voor deze kinderen extra belangrijk om informatie te verwerven. 

Het schrijven van zo'n kinderboek is een vak apart. Je mag als schrijver alleen woorden gebruiken die vaak voorkomen. Beeldspraak en bijzinnen zijn taboe en er moet niet meer dan één heldere verhaallijn zijn. Een commissie van de Fodok, oudervereniging voor dove kinderen, controleert de boeken hierop. "Waar ík vooral op let'', vertelt Birnie, "is dat het boek vanaf de eerste pagina spannend is. Lezen moet vooral leuk zijn.'' 

Birnie vertelt nog graag even over de twee nieuwste boeken in 28-delige troefreeks. Zo komt deze maand het boek Tessa vecht terug van Anne Rose Hermer uit, een verhaal over een meisje met leukemie. Twee Deventenaren werkten aan dit boek mee. Fotograaf Rob Philip maakte de omslag. Maaike Telnekes tekende de illustraties. Het tweede boek dat nog maar net in de boekhandel ligt is Geheime gebaren van Joke de Jonge. "Het is eigenlijk meer voor horende kinderen dan voor dove'', meent ze. "Het lijkt me leuk als horende kinderen iets lezen over gebarentaal en de wereld van doven.'' 

 

Meer weten over de Troefreeks en/of Geheime gebaren bestellen?  
www.vantricht.nl

Geheime gebaren

‘Als opa en Thijs samen gebaren,
snap ik er niet veel van.
Zij gebaren zo snel met elkaar.’

Joliens stem klinkt teleurgesteld.
‘Ja lieverd,’ zegt haar moeder.
‘Maar dat hebben dove mensen nou altijd
als wíj praten…’
Jolien zit die ochtend wel twee uur in haar
Gebarenwoordenboek te kijken.
‘Je wilt het echt graag leren, he,’ zegt haar moeder.
Jolien knikt.
Dit geheim kan ze haar moeder wel vertellen.
Het andere – over de mooie jongen – niet.

Jolien en Anne zijn hartsvriendinnen. Jolien kent een paar gebaren uit de
gebarentaal omdat ze een dove opa heeft. Dan ontmoet ze Thijs, een doof
jongetje uit de buurt. Ze gaat op Thijs passen en daarom wil ze nog meer
gebaren leren. Samen met haar vriendin Anne leert ze gebaren van haar
opa. Maar als de vriendinnen ergens buiten een keertje hun geheime taal
gebruiken, krijgen ze een achtervolger achter zich aan … Wat wil hij van hen?

De illustraties zijn van Jolet Leenhouts.